Toen vanochtend het lentezonnetje in mijn gezicht stak en de koolmezen hun hoogschelle “fietfuut-fietfuut” in mijn oren floten, heb ik mijn hoofd onder mijn hoed verstopt. Alsof het aan aan hen was om mij uit mijn winterslaap te halen.

GOEDELENTE

GOEDELENTE

Toen vanochtend het lentezonnetje in mijn gezicht stak en de koolmezen hun hoogschelle “fietfuut-fietfuut” in mijn oren floten, heb ik mijn hoofd onder mijn hoed verstopt. Alsof het aan aan hen was om mij uit mijn winterslaap te halen.

Lieve Lente | Nvdw

PLAGER

Voordat ik weer in slaap kon vallen, werd zachtjes aan mijn hangmat gerammeld. Ik roerde me niet. Daarop verhoogde de treiteraar tikkeltje bij beetje het rammeltempo. Doe je best maar, dacht ik, mij nog lang niet gezien. Op gegeven moment lag het tempo zo hoog dat ik me met samengeknepen ogen en verstrakte lippen aan het doek moest vastgrijpen. Wat geschiedde laat zich raden: op het bijna hoogste punt, waar de mat om zijn as dreigde te rollen, moest ik loslaten en duvelde op de grond.

‘Goedelente,’ grapte de plaaggeest.

OOK GOEDELENTE

OOK GOEDELENTE

Ik krabbelde overend en klopte het stof van mijn mantel. Mijn hoed, bij het hangmatzwaaien van mijn gezicht gewaaid, lag een paar meter verderop. In het tempo van misnoegen liep ik erheen, raapte hem op en… Wel verduveld, mijn fazantveren, er was er een geknakt. Ik draaide me om naar de plaaggeest: ‘Welke dwaas heeft jou uit de fles gelaten?’

‘Ojoj… winterhumeurtje meneer de vertellert?’ Hij huppelde naar me toe. Vlak voor me bleef hij staan en griste breedgrijnzend de hoed uit mijn handen. ‘Langs de verkeerde zijde uit het matje gerold zeker.’

De zon prikte in mijn slaapogen. Ik keek om me heen. Ah nee, waar was mijn lieve schaduwboom gebleven?

De plager plukte de gebroken veer van mijn hoed en gaf hem aan een zuchtje wind mee. ‘Wie het oude zoekt Heer D, gaat het nieuwe niet vinden.’

Ik griste mijn hoed uit zijn handen, zette hem op en liep weg.

Met krakende stem deed hij zich voor als was hij mij: ‘Ook goedelente Plager.’ En antwoordde zichzelf: ‘Wat alleraardigst dat u mij dat toewenst, dank u wel meneer D.’

WAAR ZIJN DE BOOMKRUINEN?

Met mijn lieve boom bleken er meerdere omgezaagd. Al die prachtige bladerkruinen… het mystieke sfeertje, gewoonweg weg. De hele begraafplaats leek overgoten met daglicht. Mij was bekend dat veel bomen de leeftijd van honderdvijftig jaar bereikt hadden en dat sommige bomen zware windstoten niet zouden overleven, zoveel had de stormachtige zomer van 2021 wel geleerd, maar dat er zo rigoureus zou worden ingegrepen? Eeuwig zonde.

Plof! Daar kwam de plaaggeest uit de lucht vallen. Hij bukte zich om bij wijze van bewegen de voeten onder mijn benen te zagen: ‘Wieeoeuw, wieeoeuw, wieeoeuw!’

Ik zette een laars tegen zijn schouder en schopduwde hem van me af. ‘Opgeduveld.’

Daarop rechtte hij zijn rug en groeide groot genoeg om mijn wang te kunnen kussen. Vervolgens bulderde hij als een graafmachine, zo luid dat de aarde beefde.

Ik legde mijn handen op mijn oren. ‘Moet dit!?’

‘Dat moet. Opdat de vertellert ontwaakt.’

‘Een subtiele wijze van wekken had ik prettiger gevonden.’

OOK GOEDELENTE

VRIENDELIJKHEID KOMT DE ZON

VRIENDELIJKHEID KOMT MET DE ZON

HALLO ZON

Snel stiefelde ik naar de hoofdingang aan de Javastraat waar ik… Allemachtig nog ’s an toe, ik kon dwars door de hekken heenkijken! Zo kon ik toch in gedachten niet bij de rustenden verkeren? Mijn bewuste werd volledig gegrepen door de auto’s die voorbijraasden.

‘Ieiejoeng-ieiejoeng!’

Ach verduveld, hij weer.

‘Goedelente!’ klonk het plots boven me.

Het vriendelijke zonnetje liet van zich schijnen. ‘Wie vriendelijk doet, die vriendelijkheid ontmoet.’ Ze liet zich naar de bodem liet zakken.

Vanuit mijn ooghoeken zag ik dat de plaaggeest ineenkromp; hij hield zich klein genoeg om zich achter mijn laars te kunnen versteken.

‘Oud leven genomen, nieuw leven gegeven,’ sprak de zon. ‘Kijk, langs de hele afrastering zijn taxushagen geplant. Ik zonovergiet ze met zonlicht, opdat ze stralend groen mogen opgroeien.’

‘Dat opgroeien gaat anders over jaren,’ bromde ik. ‘Tot die tijd liggen de arme zielen op straat. En wat betreft de mystieke sfeer hier, die is volledig ter ziele.’

RONDLEIDING DOOR LENTE

RONDLEIDING

Ze gleed me voor in een wandeling over de begraafplaats. ‘Tijdens de voorjaarsstormen van de laatste twee jaar zijn er zo’n zestig bomen omgewaaid, De veiligheid kwam in gedrang en oude graven werden stukgeslagen.

Dat had ik gezien, de storm had zowel in het historische gedeelte als op andere plekken brokken gemaakt.

Langs de Javastraat werden zevenendertig nieuwe Lindebomen aangeplant, vertelde de zon, en aan de zijde van de Planetenhof had men Haagbeuken neergezet. Op de kale plekken zou het gras snel sprietig groeien, immers, nu het weer weer droog was, kon er worden gezaaid. Verder wees ze me op de vele gele en paarse lentebloemetjes die tussen graven en op oude boomstammen vruchtbare bodem hadden gevonden.

‘Om vrolijk van te worden toch? Kijk, de stam van de imposante mammoetboom is gespaard, en de roze bloesemboom daarginder staat prachtig mooi te bloesemen.’

‘Komt groei, komt bloei,’ beaamde ik.

‘Zo is het,’ antwoordde ze.

‘En onze dieren, zijn ze op de vlucht geslagen?’

‘De beestjes waren even van hun padje, maar nadat ik mijn warmte liet stralen, meldde zich de buizerd bij zijn oude nest, een paar dagen later zag ik de slechtvalk terugkeren. O… en de vossen, die zijn er ook nog.’

Voor me stak een eekhoorntje over. Hij hupte op de eerste de beste boomstronk en klauterde langs de stam omhoog, om vervolgens razendsnel langs de andere kant weer naar beneden te rennen en een nieuwe boom te beklimmen. Met het aanbreken van de lente had alles en iedereen de draad weer opgepakt. Alles en iedereen, behalve ik. Het was tijd om de veranderingen te omarmen.

PLAGER GEPLAAGD

‘Mooi,’ zei de zon, ‘ik zie dat het voorjaar is ingedaald. Ons werk hier is gedaan.’

‘Óns werk?’

‘Het mijne en dat van Plager.’ Ze toverde een kruik tevoorschijn en haalde de dop eraf. Haar ogen flitsten van links naar rechts. ‘Waar is hij nou helemaal gebleven?’

Plager had zich aan de achterkant van mijn laars vastgegrepen en was met me meegereisd. Onderweg had de ellendeling meerdere malen met een speld in mijn been geprikt. Nu ik oogcontact zocht, verging de sar het sarren. Zijn wijsvinger strak voor zijn mond houdend schudde hij paniekerig zijn hoofd. Maar het zwijggebaar was aan blindemansogen getoond. ‘Ojoj,’ zei ik met luide stem en draaide de achterkant van mijn been richting de zon.

Ze hief de kruik. ‘Moge de schaduw zich naar het licht begeven.’ Voor even was het stil. Toen: ‘Nu Plager!’

Hij strekte zijn armen langs het lichaam en steeg op naar de zon. Bij het passeren van mijn gezicht stak hij z’n neus in de lucht en bitste: ‘Duvelse verraajert!’

Breedgrijnzend nam ik mijn hoed voor hem af. ‘Goedelente Plager.’

Dyamos

GERELATEERD

  • uitgepraat | NvdW | Verhalenblog

UITGEPRAAT

DEEL II: Dyamos gaat gebukt onder de ruzie met zijn schrijfkompaan die niet is uitgepraat. Uitgepraat UITGEPRAAT De laatste ontmoeting met mijn schrijfkompaan was van zeer korte duur. Voordat een gesprek op [Lees meer]

  • Verwaarloosd | NvdQ

INSPIRATIEBRON VERWAARLOOSD

DEEL I: Dyamos, verhalenverteller en inspiratiebron, voelt zich verwaarloosd en wil een andere schrijfkompaan. Inspiratiebron verwaarloosd Inspiratiebron verwaarloosd Wie mij langer kent dan de dag van vandaag, weet dat ik sedert 2016 [Lees meer]

  • Niet van deze Wereld | Blog | Dyamos

DE MAZZELAAR

Nu en dan overvalt Dyamos een aardse ziel, zoals de Mazzelaar; met vrolijkheid en luchtigheid waar hij oprecht jaloers op kan zijn. Dagen achtereen verkeert hij in Mazzelaars gezelschap. Dyamos heeft er een heuse [Lees meer]

  • uitgepraat | NvdW | Verhalenblog

UITGEPRAAT

DEEL II: Dyamos gaat gebukt onder de ruzie met zijn schrijfkompaan die niet is uitgepraat. Uitgepraat UITGEPRAAT De laatste ontmoeting met mijn schrijfkompaan was van zeer korte duur. Voordat een gesprek op [Lees meer]

  • Verwaarloosd | NvdQ

INSPIRATIEBRON VERWAARLOOSD

DEEL I: Dyamos, verhalenverteller en inspiratiebron, voelt zich verwaarloosd en wil een andere schrijfkompaan. Inspiratiebron verwaarloosd Inspiratiebron verwaarloosd Wie mij langer kent dan de dag van vandaag, weet dat ik sedert 2016 [Lees meer]

  • Niet van deze Wereld | Blog | Dyamos

DE MAZZELAAR

Nu en dan overvalt Dyamos een aardse ziel, zoals de Mazzelaar; met vrolijkheid en luchtigheid waar hij oprecht jaloers op kan zijn. Dagen achtereen verkeert hij in Mazzelaars gezelschap. Dyamos heeft er een heuse [Lees meer]